De meest gebruikte taal in Nederland is het Nederlands, dat door de meerderheid van de Nederlandse bevolking wordt beheerst. De status van het Nederlands in Nederland is echter bijna nergens juridisch vastgelegd en nooit tot de officiële taal van Nederland gemaakt.[1] Verder zijn het Fries in Friesland, het Papiaments op Bonaire en het Engels op Sint Eustatius en Saba officiële bestuurstalen. Het Nedersaksisch en Limburgs hebben via het Convenant Nedersaksisch en convenant Limburgs, de status van officiële taal.[2][3] Jiddisch en Romani hebben de status van "niet-territoriale minderheidstalen". De aantallen sprekers van deze talen bedragen in de desbetreffende gebieden:
Er zijn rapporten die een dramatische afname van streektalen ten gunste van het Nederlands aantonen. Dit met name doordat veel jongeren de taal niet meer machtig zijn. Aan de andere kant is er ook sprake van een opleving en toegenomen interesse voor streektalen. Het aantal sprekers van Jiddisch en Romani is gering. De status van deze talen is vastgelegd in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. Op grond hiervan dient de Nederlandse overheid rekening te houden met de belangen van de sprekers van deze talen. Het initiatiefwetsvoorstel voor erkenning van de Nederlandse Gebarentaal (NGT) is op 1 september 2020 na een stemming in de Tweede Kamer goedgekeurd.[7] De Wet erkenning Nederlandse Gebarentaal is per 1 juli 2022 van kracht geworden.[8] Deze taal wordt door circa 60.000 mensen beheerst.
Naast de inheemse talen worden er in Nederland veel andere talen gesproken. Een groot deel van de Nederlandse bevolking is ten minste tweetalig. Dit komt door het uitgebreide taalonderwijs met name in het Engels, de lange grens met Duitsland en de instroom van migranten uit alle werelddelen. Het Nederlands zelf is sterk beïnvloed door andere talen en in het Standaardnederlands zijn veel leenwoorden opgenomen.